De grammatica van de vreemde talen bestaat in de basis uit de volgende onderdelen:
- De verschillende woordsoorten, waarbij de belangrijkste zijn:
- Lidwoord (de, het en een)
- Bijvoeglijk naamwoord (mooie, grote)
- Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij, hij)
- Bezittelijke voornaamwoorden (mijn, jouw, zijn)
- Aanwijzend voornaamwoord (deze, die, dit, dat)
- Wederkerende voornaamwoorden (me, je, zich)
- Ontkenningen en vraagzinnen
- Trappen van vergelijking (groot – groter – grootst, groter dan, even groot als)

In het Duits hebben bovenstaande woordsoorten ook nog naamvallen en daarvoor is het handig als je kind zinnen kan ontleden in:
- Persoonsvorm
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
Wat is er nu zo lastig aan het leren van de grammatica voor beelddenkers?
Daar zijn een aantal redenen voor:
- Het leren van de grammatica voor de vreemde talen begint bij de grammatica van het Nederlands. Als je kind bovenstaande zaken in het Nederlands niet (her)kent, wordt het in de vreemde taal al snel moeilijk.
- Woordsoorten en ontleden zijn twee manieren om naar dezelfde zin te kijken. In het ene geval kijk je naar de losse woorden en in het andere geval naar de zinsdelen. Beelddenkers snappen het verschil vaak niet.
- Elke taal leert de grammatica in een eigen volgorde aan. Daardoor wordt het onoverzichtelijk voor je beelddenker en weet hij vaak niet wat hij nu aan het leren is.
- De toepassing van de grammatica wordt in SO’s en toetsen telkens beperkt tot hetgeen nu is geleerd. Daarmee bedoel ik, dat je kind vaak invuloefeningen krijgt, waarin hij bijvoorbeeld alleen het persoonlijke voornaamwoord hoeft in te vullen als dat hetgeen is, dat hij in dit hoofdstuk heeft geleerd. In het volgende hoofdstuk moet hij weer iets anders invullen en daardoor zakt de kennis van het vorige hoofdstuk weg. Je zou willen, dat je kind al snel leert om hele (eenvoudige) zinnetjes te vertalen, zodat de kennis actief blijft.
Wat kun jij doen om je beelddenker te helpen bij het leren van de grammatica voor Frans, Duits of Engels?
- Check of je kind bovenstaande begrippen in het Nederlands kent. Zo niet, maak dan een aantal zinnen, waarin die zaken te herkennen zijn en geef de verschillende woordsoorten een kleur. Dat maakt het herkenbaar voor je beelddenker. Ik gebruik vaak deze zinnen:
Zin | Toelichting |
---|---|
Hij geeft de grote man mijn boek | hij = persoonlijk voornaamwoord |
geeft = werkwoord | |
de = lidwoord | |
grote = bijvoeglijk naamwoord | |
man = zelfstandig naamwoord | |
mijn = bezittelijk voornaamwoord | |
boek = zelfstandig naamwoord | |
Hij wast zich niet | hij = persoonlijk voornaamwoord |
wast = werkwoord | |
zich = wederkerend voornaamwoord | |
niet = ontkenning | |
Waar is mijn tas? | waar = vragend voornaamwoord |
is = werkwoord | |
mijn = bezittelijk voornaamwoord | |
tas = zelfstandig naamwoord | |
Ik ben groter dan deze broer | ik = persoonlijk voornaamwoord |
ben = werkwoord | |
groter dan = vergrotende trap | |
deze = aanwijzend voornaamwoord | |
broer = zelfstandig naamwoord | |
Ik geef de man het boek | ik = onderwerp (kun je vervangen door ‘hij’) |
geef = persoonsvorm (= werkwoord) | |
de man = meewerkend voorwerp (kun je vervangen door ‘aan/voor hem’) | |
het boek = lijdend voorwerp (kun je vervangen door ‘hem’) |
- Bij elk stukje grammatica, dat wordt aangeleerd, kun je deze zinnetjes gebruiken om te bekijken wat er wordt aangeleerd. Als je een vinkje zet bij het betreffende woordsoort of onderdeel in een zin, ziet je kind snel wat hij al heeft geleerd in een bepaalde taal.
- Soms helpt het ook om de vergelijking tussen de talen te maken als hetzelfde onderdeel in beide talen is geleerd. Ook dat vergroot de herkenbaarheid voor je kind.
- Probeer bij het oefenen van de grammatica om zelf zinnetjes te maken en herhaal daarbij ook de grammatica van het vorige hoofdstuk, zodat deze kennis actief blijft.
- Als je zinnetjes kunt oefenen, waarbij je zowel de werkwoorden, de grammatica en de woorden van een hoofdstuk kunt gebruiken, zul je zien dat je kind veel sneller leert. Hij begrijpt dan namelijk veel beter waar al die losse stukje voor dienen!
Ik hoop dat bovenstaande tips je helpen om structuur aan te brengen voor je beelddenker in het leren van de grammatica van Frans, Duits en Engels. Volgende week leg ik je uit wat er lastig is aan het klokkijken en tellen van het Duits, Frans en Engels.
Ik wens je veel succes!
Bienke

Andere blogs in de serie "Help mijn beelddenker gaat naar het VO!"
- Help, mijn beelddenker gaat naar het VO!
- Hoe kun jij je beelddenker helpen met lesrooster en huiswerkapp?
- Zit je beelddenker in de brugklas lekker in zijn vel?
- Hoe kun jij je beelddenker helpen bij SO's en toetsen?
- Waarom is het leren van Frans, Duits en Engels lastig voor beelddenkers en hoogbegaafden?
- Wat is er moeilijk aan het leren van de werkwoorden in het Frans, Duits en Engels?
Wil je geen Blog missen?
Ik schrijf elke week een blog met informatie over de eerste weken op het VO voor beelddenkers, met daarin tips voor jou om je kind te helpen. Wil je er geen missen? Schrijf je dan in en ontvang ze automatisch in je mailbox.
Materialen van ANDERS LEREN VO
De materialen voor de grammatica van Frans, Duits en Engels zijn in ontwikkeling. Als je je hierboven inschrijft voor het volgen van mijn blog, krijg je vanzelf een seintje als dit klaar is!