WAT IS ER MOEILIJK AAN HET LEREN VAN DE WERKWOORDEN IN HET FRANS, DUITS EN ENGELS?

Gepubliceerd op 26 september 2025 om 12:55

Bij het aanleren van werkwoorden voor Frans, Duits en Engels moet je kind als eerste twee dingen leren:

  • De vertalingen van de woorden ik, jij, hij, zij het, etc naar het Frans, Duits of Engels
  • De bijbehorende uitgang van het werkwoord, vaak in drie (of meer) verschillende tijden.

De meeste beelddenkers hebben moeite om rijtjes en tabelletjes met informatie uit hun hoofd te leren. Ze kunnen het vaak wel toepassen in de oefeningen, die ze als huiswerk moeten maken, door het steeds op te zoeken in het rijtje in het boek. Bij de meeste kinderen komt dit rijtje dan vanzelf in hun hoofd, maar bij veel beelddenkers is dit zeker niet zo.

REGELMATIGE EN ONREGELMATIGE WERKWOORDEN IN HET FRANS, DUITS EN ENGELS

Frans, Duits en Engels hebben veel verschillende werkwoorden, die geleerd moeten worden in drie of meer verschillende tijden. Er zijn regelmatige en onregelmatige werkwoorden. In de afbeelding  zie je dat het Frans regelmatige werkwoorden heeft, die eindigen op -er, -ir of -re. Als je het werkwoord ‘parler’ kent, kun je dus alle werkwoorden, die op -er eindigen op deze manier vervoegen, behalve ‘se laver’ en ‘aller’, want dat zijn de onregelmatige werkwoorden op -er. De afbeelding laat alle te leren werkwoorden in het Frans zien en geeft overzicht voor (hoogbegaafde) beelddenkers.

Bij de onregelmatige werkwoorden zijn sommige vormen anders dan bij de regelmatige. Dat betekent, dat je eigenlijk alleen de verschillen hoeft te leren. Beelddenkers en hoogbegaafden zien dit vaak niet en denken dat ze bij elk nieuw onregelmatige werkwoord weer het hele rijtje moeten leren. Dat maakt ze vaak moedeloos. Bijna alle methodes voor de talen beginnen met de werkwoorden ‘hebben’ en ‘zijn’ in hoofdstuk 1 en 2. Dit zijn veel gebruikte werkwoorden, maar  zijn in alle talen behoorlijk onregelmatig. Als deze zijn aangeleerd komt het eerste regelmatige werkwoord pas in hoofdstuk 3. Veel beelddenkers zien hierdoor de regelmaat niet.

Vaak worden de regelmatige en onregelmatige werkwoorden en de verschillende tijden door elkaar heen aangeleerd. Dat maakt het helemaal onoverzichtelijk voor een beelddenker.

STERKE WERKWOORDEN IN HET FRANS, DUITS EN ENGELS

Duits en Engels hebben net als het Nederlands ook nog sterke werkwoorden. Dit zijn de werkwoorden, die van klank veranderen: ik loop, ik liep, ik heb gelopen. Deze werkwoorden leren kinderen in het Nederlands vanzelf als ze opgroeien, doordat ze gecorrigeerd worden als ze bv ‘ik loopte’ zeggen.

In het Duits en Engels moeten ze allemaal geleerd worden, meestal vanaf het tweede jaar in het VO. Vaak gebeurt dat met een lange lijst, waar alle werkwoorden in alfabetische volgorde op staan. Voor een beelddenker is het handiger als ze soort bij soort staan, oftewel de werkwoorden, die op dezelfde manier veranderen bij elkaar.

WAT KUN JIJ DOEN OM JE BEELDDENKER TE HELPEN BIJ HET LEREN VAN DE WERKWOORDEN VOOR FRANS, DUITS OF ENGELS?

  • Check of je kind de vertalingen van de woorden ik, jij, hij, zij, het etc. kent. Dit is de basis van werkwoorden leren. Als dit nog lastig is, kun je kaartjes maken met de woorden in het Nederlands en in de vreemde taal. Leg de kaartjes op tafel in de volgorde zoals in de eerste afbeelding. Draai daarna de vertalingen om en check welke je kind al weet. Draai deze kaartjes weer om. Degene die hij nog niet weet bekijk je daarna. Je zult zien, dat als je dit een paar keer doet, dat je kind ze dan allemaal weet.

  • Help je kind om de uitgangen van de regelmatige werkwoorden aan te leren en kijk daarna bij de onregelmatige werkwoorden goed naar de verschillen. Die zijn in het boek vaak met een kleur of ander lettertype aangegeven. Voor deze werkwoorden hoeft je kind dus alleen de verschillen te leren, want de rest kent hij al.

  • Als je je kind overhoort voor de werkwoorden, begin dan altijd bij het Nederlands. Laat niet alleen het rijtje ‘opdreunen’, maar vraag specifieke vormen, bijvoorbeeld ‘wat is ik praat?’ Of ‘wat is wij praten’. Dat leert je kind om de werkwoorden goed toe te passen en ook door elkaar te kennen. Als je geen tijd hebt om je kind te overhoren, kun je hem ook online laten oefenen met Verbuga.

  • Als de sterke werkwoorden geleerd moeten worden, laat je kind dan de lijst sorteren en werkwoorden die op dezelfde manier veranderen onder elkaar zetten.

  • Als het leren van de werkwoorden lastig blijft, overweeg dan om mijn materialen aan te schaffen. Ik help jou en je kind graag!

Ik hoop dat bovenstaande tips je helpen om structuur aan te brengen voor je beelddenker in het leren van de werkwoorden. Volgende week leg ik je uit wat er lastig is aan de grammatica van het Duits, Frans en Engels.

ALLE BLOGS IN DE SERIE "HELP, MIJN BEELDDENKER GAAT NAAR HET VO!"

WAT KUN JE NOG MEER DOEN OM JE (HOOGBEGAAFDE) BEELDDENKER VERDER TE HELPEN? 

DOWNLOAD HET GRATIS PROEFPAKKET

Ervaar zelf hoe de visuele oefenkaarten werken en hoe ze jouw kind helpen om sneller grip te krijgen op het leren van de werkwoorden.

Je ontvangt het pakket direct in je mailbox!

GA DIRECT NAAR ONZE WEBSHOP

OVER ANDERS LEREN VO

Bij ANDERS LEREN VO help ik ouders van (hoogbegaafde) beelddenkers in het voortgezet onderwijs met materialen die speciaal zijn gemaakt voor kinderen die visueel en top-down leren. Daarmee kunnen zij hun kind helpen om het plezier in leren terug te krijgen.